Overslaan naar inhoud

Waar zit jij op het spectrum?

Waar zit jij op het spectrum?Zomaar een vraag die je gesteld kan worden als je autisme hebt. En dan? Welk antwoord geef je? Welk antwoord kán je geven? Je gaat twijfelen aan jezelf, aan je diagnose en vraagt je vervolgens af hoe je de volgende keer die vraag wél kan beantwoorden. Hoe zou jij die vraag beantwoorden?

 

Het spectrum

Het is natuurlijk een mooi woord. En het geeft ruimte aan de verschillen die er bestaan tussen mensen met autisme. Maar het impliceert ook dat het iets is wat je je kan voorstellen. Waar je je een beeld van kan vormen in je hoofd. Is het dan een lijn, of een metertje dat uitslaat? Een diagram of iets met multidimensionale assen? 

Hoe is dat voor jou?

Misschien ben je wel een beelddenker en heb je inderdaad een plaatje in je hoofd. Of misschien is het voor jou wel een soort wordcloud. Hoe dan ook, het autistisch spectrum heeft een mentaal weergave in jouw hoofd. En jouw weergave wordt of werd gevormd door jouw ervaringen. De eerste keer dat je van autisme hoorde, de manier waarop jij informatie verwerkt, hoe mensen in jouw omgeving erover praten. Dat heeft allemaal invloed op jouw mentale weergave van het spectrum. Het referentiekader dat jij gebruikt, is uniek voor jou.

En voor de ander?

We hebben met elkaar afgesproken om over autisme te praten als een spectrum. Maar dat betekent niet we allemaal dezelfde mentale weergave delen. Als je er vanzelfsprekend van uitgaat dat de ander jouw beeld deelt, sla je de plank mis. Daarom is het van belang om gezamenlijkheid te creëeren. Je hebt het nodig om dezelfde taal te praten of dezelfde beelden te gebruiken. Zodat je kan snappen waar een ander het over heeft. Hoe pak jij dat aan? Hoe weet jij wat autisme voor de ander betekent?

De impact van anders

De impact is groot als je het verschil tussen jezelf en de ander niet weet te overbruggen. Als het je niet lukt om een gezamenlijke taal te ontwikkelen. Gezamenlijkheid voor een grote diverse groep mensen is lastig. Maar verassend eenvoudig als je dat in een tweegesprek doet. Je deelt allebei je ervaringen, waardoor je beter begrijpt wat het referentiekader van de ander is. En automatisch, door het gesprek zelf, ontstaat er gezamenlijke taal. Waardoor je het verschil tussen jou en de ander kan overbruggen.

En, waar zit jij op het spectrum?

Hoe zou jij die vraag de volgende keer beantwoorden ? Kies je ervoor om uit te leggen waar jij je op het mentale plaatje bevindt? Of ga je het gesprek aan. En ontdek je wat autisme voor de ander betekent?